Dit artikel is verschenen in Lilith nr 14,
November/December 1997
"NOT GUILTY"
Op 1 september 1997 begon de rechtszaak tegen drie vrouwen van het
vrouwenvredeskamp Greenham Common en mijzelf wegens het toebrengen
van "criminele schade" aan de hekken van de kernwapenfabriek
Aldermaston in Engeland. Op 2 september doet de jury haar uitspraak:
onschuldig. Een verslag.
De rechter opent de zaak met de mededeling, dat hij wil dat de jury
geinstalleerd wordt, voordat we beginnen. Dit verbaast me omdat de
afspraak was dat we de eerste twee dagen zonder jury door ons (de
aangeklaagden) ingebracht bewijsmateriaal zouden schiften. De
aanklager begint dan ook te pruttelen en zegt dat er, misschien,
omstandigheden zijn waardoor de jury niet ingezworen hoeft te
worden. De rechter staat er echter op dat eerst de jury de eed
aflegt en daarna voor zolang nodig voor het schiften van de
bewijslast naar huis zal worden gestuurd.
Met verbijstering en ontzag constateer ik dat er wel vijftig
potentiele juryleden zijn uitgenodigd. Dat deze hoge opkomst niet
overbodig was blijkt al snel. In een korte uitleg geeft de rechter
aan dat dit om verschillende redenen een bijzonder proces is. Ten
eerste duurt de normale juryplicht in Engeland twee weken, deze zaak
zou wel eens zes weken kunnen gaan duren. Zes? schrik ik. Tot dan
toe hadden we gerekend op drie, maximaal vier weken. Verder, aldus
de rechter, verdedigen de aangeklaagden zichzelf en zal het
Internationaal Recht een belangrijke rol spelen. Ik was erg blij dat
te horen, aangezien we nog helemaal niet hadden uitgevochten of het
Internationaal Recht en de uitspraak van het Internationaal
Gerechtshof gebruikt zouden mogen worden.
Het samenstellen van de jury is een belevenis. De klerk heeft
kaartjes met de namen, die hij in willekeurige volgorde opnoemt.
Elke opgenoemde wordt gevraagd of zij/hij problemen heeft met de
lengte van de zaak en of hij/zij zelf werkt of gewerkt heeft in de
nucleare industrie of bij het ministerie van defensie (MOD), of
naaste familie heeft die dat doet of deed. Als de persoon in kwestie
zich lang genoeg vrij kan maken en geen directe banden heeft met de
nucleare industrie of het MOD, wordt ons nog gevraagd of we bezwaren
hebben tegen het desbetreffende jurylid. Als niet, legt deze de eed
af.
De eerste is geen probleem, hoewel hij wat moeite heeft met het
voorlezen van de eed. De volgende echter, heeft op de oude basis bij
Greenham Common gewerkt en valt af. Anderen hebben werk waar ze niet
zolang gemist kunnen worden, een geboekte vacantie, een bruiloft,
werk bij Aldermaston enzovoort. Met angst en beven zie ik het aantal
mogelijke juryleden slinken, terwijl de lege stoelen in de box
slechts langzaam opgevuld worden. Uiteindelijk zijn toch alle
stoelen bezet. Nadat de jury op haar zwijgplicht is gewezen, mag ze
tot nader order naar huis.
De aanklager vraagt om en krijgt een korte pauze, die ruim een uur
duurt. Dan dropt hij zijn bom: hij verklaart geen bewijslast tegen
ons te zullen aanvoeren. Waarop de rechter de zaak schorst tot de
volgende ochtend. Bijna iedereen kijkt dom, verbaasd of geschrokken.
Mijn vertaalster zegt spijtig: "het is afgelopen, jammer, ik begon
er juist zin in te krijgen." Professor Clark, getuige-deskundige
inzake Internationaal Recht, die helemaal uit de VS is komen
overvliegen om voor onze zaak te getuigen, begint blij te roepen dat
we hebben gewonnen en ons te omhelzen.
De klerk probeert ons uit te leggen wat er aan de hand is, onze
"supporters" schudden handen, iedereen loopt en praat door elkaar
heen het allemaal niet te snappen.
De volgende dag maakt iets, maar niet veel duidelijk. De
niet-meer-aanklager komt met een verhaal dat althans in mijn ogen
een vergezochte smoes is. Het schijnt dat een van degenen die ons
heeft opgepakt z'n getuigenverklaring heeft herzien. Wij zouden,
achteraf bezien, door een hek zijn gekomen dat op de avond van de
actie openstond. Nou heeft geen van ons tijdens het knippen een open
hek gezien, laat staan dat we erdoor gegaan zijn. Bovendien hebben
we allemaal heel duidelijk gezegd schade aan de hekken berokkend te
hebben. Er zijn vele foto's van de kapotte hekken en een video. Er
zijn bandopnamen van onze stemmen, die praten over gaten knippen in
de hekken die voorbereidingen op massamoord beschermen. Over het
delven van uranium, kankerklusters, lekkage's, ongelukken, de
onwettigheid van kernwapens, de plicht van natie's om te ontwapenen,
de vergiftiging van de aarde en nog veel meer.
We zijn door meerdere personen staande gehouden met de kniptangen in
onze bezige handen op heterdaad betrapt zoals dat heet. Genoeg zou
je denken om een solide bewijslast op te kunnen voeren. Doch door
deze herziene getuigenverklaring over het open hek meent de
aanklager niet voldoende bewijs meer te hebben. Bovendien zijn er
"matters of public interest" die hij alleen met de rechter achter
gesloten deuren wil bespreken.
De rechter zegt dat het reeds een zeer duur proces is geweest en dat
hij ervoor zal zorgen dat de MOD er althans een groot gedeelte van
zal moeten betalen! Dat er een vreemd luchtje aan het geheel zit en
dat hij verder zal gaan uitzoeken wat. Of wij ook schadevergoeding
eisen wat we natuurlijk doen. Ik krijg ter plekke een naar mijn
mening redelijke onkostenvergoeding toegezegd.
De jury spreekt ons op instructie van de rechter vrij. Zonder de
vasthoudendheid van deze ons duidelijk welgezinde rechter had de
jury helemaal de eed niet afgelegd en hadden we geen uitspraak gehad
maar een gedropte zaak. Nu is er een officiele jury-uitspraak waarop
hopelijk in de toekomst verder gebouwd kan worden. In de nabije
toekomst want op 5 januari zullen er weer drie vrouwen voor een jury
terecht staan wegens het knippen in de atoomwapenfabriekhekken.
Na deze korte sessie in de rechtszaal werden er door een koor uit
Wales strijdliederen gezongen, gaven we interviews voor de krant
waarbij ik nog dankbaar gebruik kon maken van de (waarschijnlijk
door de MOD betaalde) vertaalster en moesten we bijkans eindeloos
poseren voor de persfotograaf. Tenslotte was er nog een blij moment
toen de MOD onze kniptangen netjes op ons verzoek terug kwam
bezorgen op het vrouwenkamp.
Het is aan de ene kant fijn dat de aanklager en superieuren
blijkbaar dachten dat we een goede kans maakten de jury van de
rechtmatigheid van onze actie te overtuigen. En-of ze bepaalde
onderdelen van onze bewijslast zo bedreigend achten dat ze de
nederlaag van het zich terugtrekken aanvaardbaar vonden.
Aan de andere kant is het jammer dat we onze bewijslast niet aan de
jury hebben kunnen voorleggen. Als deze ons op grond hiervan had
vrijgesproken zou de impact groter zijn geweest. Ik ben zeer
benieuwd naar de uitslag van het proces in januari en hoop dat deze
zaak in elk geval een stapje in de goede richting is geweest.
Yolanda Kriek.
Womens Peace Camp Greenham
Yellow Gate
Berkshire RG 196 HN
tel 0044-1635 269-109
Dit artikel is verschenen in Lilith nr 14,
November/December 1997