Liesbeth Brandt Cortius (56) is vanaf 1982 direkteur van het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem en voorvechtser van een prominenter plaats voor vrouwelijke kunstenaars. In het museum is de verhouding tussen kunst van vrouwen en mannen fifty-fifty. Ook de helft van het personeel is vrouw.
Toen ze in de museumwereld begon was ze niet met vrouwenstrijd bezig, totdat ze in New York geconfronteerd werd met een kunstenaressenstrijd. De vrouwen protesteerden ertegen dat hun werk niet in musea en nergens anders te zien was en dat ze daardoor geen geld verdienden.
Kort daarop was ze in Parijs voor een internationale tentoonstelling voor jonge kunstenaars waarvan de werken van vrouwen op 1 hand te tellen waren. Samen met Josine de Bruyn Kops plaatste ze een oproep om te peilen of er in Ned. vrouwelijke kunstenaars waren. Daar kwam zoveel reaxie op dat ze de stichting "Vrouwen in de Beeldende Kunst" oprichtten. Doel was het zichtbaar maken van de kunst van vrouwen.
Toen ze op een dag de kelder indook vond ze daar stapels vergeten, prachtige schilderijen en houtsneds van vrouwelijke kunstenaars. Dit resulteerde in de tentoonstelling "bloemen uit de kelder". In de meeste musea is de vertegenwoordiging van vrouwelijke kunstenaars nog altijd erg mager.
Wanneer Liesbeth bij een aankoop moet kiezen tussen 2 schilderijen van gelijke kwaliteit en de ene is van een vrouw, de ander van een man, dan kiest ze de eerste. Positieve dicriminatie. (veel mensen denken dat positieve discriminatie is dat wanneer er, bijv. in dit geval, 2 schilderijen zijn, sowieso dat van de vrouw wordt genomen. Dat is niet zo. Positieve discriminatie is, wanneer er sprake is van 2 schilderijen die beiden even mooi zijn, en dan kies je voor die van de vrouw)
Behalve cultuur-historische exposities zijn er ook exposities van affiches uit de internationale vrouwenstrijd of wandtapijten met als thema "moeder en kind" uit Suriname, China of Brazilie. Een schilderij van iemand als Wesselman, die vrouwen afbeeldt als tafeltjes, komt er niet in, hoe mooi het ook is.
Door haar beleid heeft het museum de (negatieve) naam "museum van de vrouwenkunst" gekregen. Tegen een kunstenares werd gezegd dat haar werk daar niet hing omdat het goed was maar omdat het museum aan vrouwenkunst doet. De conservator krijgt links en rechts opmerkingen dat ze werkt in dat "dat stomme museum met die vrouwenkunst, waar nooit een man in komt". Ooit een mens over mannenkunst gehoord?