Foto: Beursplein, Amsterdam, 'Vrouwen tegen uitzetting', Iraanse azielzoekster doet haar verhaal, onherkenbaar uit angst voor repressailles.
"In het begin was ik vreselijk achterdochtig; ik vertrouwde niemand, behalve de dokter. Ik zat daar met mijn twee kinderen van zeven en drie jaar in het asielzoekerscentrum, ergens midden in een bos, en dacht: waar ben ik nu terecht gekomen? Inmiddels zit ik in het vierde centrum binnen 28 maanden, en nu moet ik daar ook weer weg, omdat ze het gaan sluiten. Ik heb geen idee waar ik naartoe gestuurd word. Het kan Middelburg, Groningen of weet ik wat worden: dat vertellen ze je niet van tevoren. Mijn oudste is inmiddels tien en moet voor de zesde keer naar een andere school; ik weet niet of hij het wel redt. Hij begrijpt alles wat er aan de hand is en dat is zo vreselijk voor zo'n kind; hij voelt zich ook veel te verantwoordelijk voor me. Met mijn dochter gaat het goed. Maar ik denk toch vaak dat ze een soort Unicef zouden moeten oprichten voor kinderen van asielzoekers.
Ik was hier twee weken en toen had ik mijn eerste gesprek. Pas later ga je begrijpen dat zo'n eerste gesprek je hele verdere leven gaat bepalen; dat eigenlijk daarvan afhangt of je een status krijgt of niet. Maar dat weet je niet van tevoren. Ik zat daar met een ambtenaar en een tolk. lk vertrouwde die tolk niet en dat zei ik ook tegen de ambtenaar toen hij even weg was. "Dan houden we er toch nu mee op", zei de ambtenaar, "dan maken we een nieuwe afspraak." Maar als ze dit in Iran zeiden, dan wist je dat er nooit meer wat zou gebeuren. Ik zei dus: "Nee, laat maar, ga maar door."
Later vroeg de rechter: "Waarom heb je dat en dat niet meteen bij dat eerste gesprek verteld?!" Maar je bent daar allemaal niet op voorbereid. Ik had veertig minuten om mijn verhaal te doen en de tolk had gezegd dat ik vragen alleen maar met "ja" of "nee" mocht beantwoorden. Ondertussen spraken die ambtenaar en tolk in het Nederlands met elkaar en wist ik helemaal niet waar ze het over hadden. En dan behandelen ze je zo van: daar heb je weer zo'n vrouwtje uit zo'n land waar alle vrouwen een sluier dragen, achter hun man lopen en huisvrouw zijn."
"Dat van die sluier is waar. Zonder sluier op straat betekent dat je onmiddellijk gearresteerd wordt. Ook als je lacht in het openbaar, of met mannen praat. Je mag uberhaupt niet bij mannen in de buurt komen. Maar het is niet zo dat alle vrouwen huisvrouw zijn. Ze werken bijna allemaal; in de stad met die sluiers om hun hoofd, en meestal voor minder geld dan de mannen in hetzelfde beroep. Ik werkte ook, als accountant, na mijn opleiding aan de universiteit van Isfahan.
Vrouwen hebben het in Iran veel moeilijker dan mannen. Er wordt de hele dag op ze gelet; daar wordt je op den duur heel schuw van, maar het betekent ook dat vrouwen veel politieker zijn dan mannen; ze begrijpen wat er aan de hand is en wat dat voor henzelf en hun kinderen betekent.
Maar tijdens zo'n asielprocedure hier wil het er maar niet bij de ambtenaren in dat je als vrouw politiek actief zou zijn. "In zo'n land?!", zie je ze dan denken.
Zelf ben ik actief geworden op de universiteit tegen de sjah. Natuurlijk, tegen de sjah. De mullahs waren tegen de sjah, de studenten waren tegen de sjah, dus je dacht eigenlijk gewoon dat je voor hetzelfde stond. En toen de sjah weg was, leek dat eerst ook zo. Khomeini kwam en ze beloofden vrijheid en die kwam er ook. Twee jaar. In die tijd organiseerde iedereen zich zoals, en met wie ze dat wilden. En toen waren de organisaties klaar, de leiders bekend en konden de arrestaties en moordpartijen beginnen. In drie maanden hebben ze zo alles opgerold.
Achteraf gezien was het dictatorschap van de sjah toch aangenamer. Natuurlijk, politiek gezien mocht er niets, maar cultureel was er een enorme vrijheid. Voor vrouwen was het ook stukken beter."
"Ik ben politiek actief gebleven, maar hoe dat allemaal zat, met volgelingen van het oude regime, de Armeense oppositie en het nieuwe regime, dat is zo ingewikkeld dat ik bij Amnesty er zes uur voor nodig gehad heb om het ze duidelijk te kunnen maken. In ieder geval was ik bij het regime bij name bekend en moest ik vluchten.
Afgelopen december, na bij elkaar zestien uur geinterviewd te zijn, ben ik door Amnesty 'geadopteerd'. Nu denk ik eindelijk dat het misschien wel goed komt: dat ze me niet terug zullen sturen naar Iran en dat ik op den duur weer in een gewoon huis kan wonen.
Veel asielzoeksters die ik ken, houden het wachten, de spanning, de angst om plotseling opgepakt te worden als ze uitgeprocedeerd zijn niet vol. Ze vertrekken, naar Canada of naar de Verenigde Staten of ik weet niet waar naar toe, in de hoop dat ze daar menselijker behandeld zullen worden. In Iran hebben we een spreekwoord dat vertaald ongeveveer luidt: "je schiet er een en je krijgt er twee." Zo kan je het Nederlandse beleid wel samenvatten. Ze zeggen wel dat ze nu niemand uitzetten naar Iran, omdat ze op nieuwe ambtsberichten wachten, maar moet je ze geloven? Tot nu toe werken ze gewoon samen met de Iraanse regering. Die zegt: stuur ze maar terug. En dan wordt er nooit meer wat van die mensen gehoord."